Keizerspinguin Pom
- onceaweeknl
- 25 apr 2021
- 2 minuten om te lezen
Ik open langzaam mijn ogen en kijk om mij heen. Weer een witte dag. Het witte goedje wat uit de lucht komt vallen en op de grond beland. Het ligt hier overal. En soms glijd ik er door uit. Maar, gelukkig leer ik steeds beter om het uitglijden te voorkomen.
Overal ligt sneeuw, behalve in het water. De zon schijnt al een paar dagen en de brokken ijs begint steeds kleiner te worden. Morgen gaat mijn moeder richting het grote plas met water. Dan ben ik alleen met mijn vader. Nou ja, niet helemaal alleen. Ik heb nog tientallen vriendjes om mee te spelen. Zouden wij als enige op de wereld met zoveel zijn? Dat vraag ik mij heel vaak af.
Ik ben Pom trouwens. Een keizerspinguin, een baby keizerspinguin om precies te zijn. En volgens mijn ouders zijn wij schattig. En waarom? Ze vertelde ons dat er wezens zijn, genaamd āde mensā. Ze vinden ons leuk, puur vanwege ons uiterlijk. En dat snap ik ook wel.
Ik heb ze weleens kunnen zien met mijn eigen ogen. En wat ze dan doen, ze filmen mij en mijn familie. Of ze maken fotoās. Dat vertelde mijn vader ons. We weten niet veel over ze, want we zien ze ook maar zelden. Nou, knap vind ik ze zeker niet āde mensā.
De volgende morgen wordt ik vroeg wakker gemaakt. En gelijk herinner ik waarom. Mijn moeder vertrekt. Richting de grote zee. Niet veel later zijn alle moeders bij elkaar verzameld en neemt ieder zijn afscheid.
āIk zie je snel weer.ā Vertelt mijn moeder, ze geeft me een kus. Ook papa krijgt een kus en al snel loopt mama van ons weg. Ik ga haar missen. Ik voel een traan richting mijn snavel en probeer het onopgemerkt weg te geven.
āKom, we gaan.ā Zegt papa. Hij begint niet over het feit dat ik een traan had gelaten. Stokstijf blijf ik staan, starend naar het silhouet van mijn moeder.
Als ik omdraai, zie ik mijn groepje vrienden.
āKijk, dit vloog over ons hoofd. En we hebben het gevangen!ā Roept ƩƩn van hen. Met grote ogen, een verbaasde blik kijk ik naar de kleur van het voorwerp.
āZo gaaf!ā Roep ik.
Met een ego zo groot, loop ik met het voorwerp langs de kolonie. Zelfs al onze ouders hadden het nog nooit gezien. En wij, wij hebben het gevangen. Uhm, mijn maatjes doen. Maar, we zijn allemaal familie. We horen bij elkaar. Op dit prachtige stukje van de wereld.



Opmerkingen