top of page

Ooievaar is… verdwaald

  • onceaweeknl
  • 24 okt 2021
  • 4 minuten om te lezen

Het weer zit niet mee vandaag. Al een aantal uren lang laat de wind graag weten wie de sterkste is, de regendruppels vertellen mij graag hoe nat mijn vleugels kunnen worden en de zon speelt graag verstoppertje. Gelukkig is het doel van mijn reis om de zon op te zoeken. Wie houdt er nou van het Hollandse winterweer? Kou, regen en… regen. En heel soms sneeuw. Ieder zijn ding, maar ik hoef de winter niet mee te maken. Daarom reis ik elk jaar naar het warme zuiden.

Ik, als ooievaar, vlieg helemaal naar de warme temperaturen in mijn eentje. De reis is zwaar, maar gelukkig zijn er ook een heleboel dingen wat de reis een stuk aangenamer maakt. Ik ontmoet vaak nieuwe dieren, zo werk ik aan mezelf om gemakkelijker met andere te praten, en uiteraard zie ik zoveel mooie plekken. Bestond er maar iets waarmee ik het allemaal kon vastleggen. In ieder geval, ik heb prachtige ogen waarmee ik alles kan waarnemen. En grotendeels onthoud ik vaak wat ik tegenkom. Dat is ook wel belangrijk. Zeker voor zo’n grote reis in mijn eentje. Alles komt aan op jou, zelf de weg vinden, zelf uitzoeken hoe je aan voedsel komt. En nog veel meer verantwoordelijkheden.

“Oh nee… dat huis! En die vervelende hond in de tuin! Helaas komen ze bekend voor.” De zin begint schreeuwend en eindigt met gemompel. “Die zag ik een uur geleden ook. Dat is niet de bedoeling. Gewoon niet.” Een diepe zucht verlaat mijn rode snavel. Hoe moet ik de weg vinden? Er is denk ik maar één manier… Iemand de weg vragen. Wat zullen ze stomverbaasd kijken zodra een ooievaar vraagt welke kant hij op moet vliegen. Oké, kalm aan. Ook ik word ouder, nergens om je voor te schamen.

Met mijn ogen tuur ik naar een geschikte plek om te landen. De beste plek is op het dak van het huis van de hond, maar die positie sla ik liever over. Even verderop spot ik een groepje lieveheersbeestjes. Misschien kunnen zij mij de weg wijzen. Het zijn uiteraard lieve beestjes.


Ze schuilen zich onder bladeren. Helaas heeft de regen nog niet besloten te stoppen, al wordt de hoeveelheid druppels al iets aangenamer als een kwartiertje geleden.

“Mag ik jullie wat vragen?” Vraag ik met een trillende stem. Vreemden aanspreken is nooit mijn sterkste kant geweest. “Vraag maar.” Reageert één van de rode, lieve beestjes.

“Ik ben de weg kwijt.” Ik durfde ze niet aan te kijken, bang voor hun reactie. “De weg kwijt?” Hetzelfde lieveheersbeestje, de enige die zijn mond open lijkt te trekken, klonk verbaasd. Dit betekende al niet veel goeds. Nu draaide ik wel zijn kant op. Ik knikte naar hem. Ik zag aan zijn mondhoeken dat hij wou lachen. Maar dat deed hij niet. Hij begint zijn zin met een serieuze stem. “Volg de rivier, richting het grote bos hier in de buurt. En blijf die kant volgen.”

Zijn vrienden begonnen nu wel te lachen. Hij liet ze stoppen. En vervolgens wenst hij mij een fijne reis. Wat een aardige gozer, dacht ik toen.

Als ik net weer mijn reis wil vervolgen, hoor ik een luidde kikkerstem. “Hey!” Hoor ik iemand roepen. Mijn blik schiet alle kanten op, maar ik zie niemand. “Hey! Jij daar! Hier beneden! Tussen het riet!” Vluchtig kijk ik tussen het riet, en inderdaad, een kikker. Hij kijkt opgelucht. “Gelukkig.” Zegt hij met een glimlach.

“Waarom riep u mij? Bent u gewond?” Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik heb helemaal geen pleisters bij!

“Oh nee, nee echt niet. Wees gerust.” Hij moet een beetje lachen. Maar die lach verdwijnt weer snel naar een wat minder positieve blik. Verdrietig? Boos?

“Ik maak mij eerder ongerust om jou, ooievaar.” Vervolgt hij zijn verhaal. Ik kijk hem verbaasd aan. Ik ben verward. Een kikker, die ongerust is om… mij? Hij merkt duidelijk mijn blik op. “Ik hoorde wat dat lieveheersbeestje vertelde.”

Ik knik trots. “Het is niet mijn ding, maar ik heb het dan toch wel gedurfd. Iemand de weg vragen.”

“Die lieveheersbeestjes… die zijn zo lief nog niet. Tenminste niet allemaal.” Vertelt de kikker. Even ben ik er stil van. Ik probeer het probleem onder ogen te zien. Het lukt niet. “Ze vertelde je geen juiste informatie. Het zuiden is niet die kant op.”


Weer bleef ik stil. Nu vertrouw ik deze kikker niet. Lieveheersbeestjes zijn lief toch?

De kikker lijkt me slim. Want alles wat in mijn hoofd omgaat, kan hij lezen.


“Ik snap dat je mij nu niet vertrouwt. Maar, ik zal je een geheim vertellen van een ooievaar die mij zijn geheim ooit vertelde.”

“Waarom vertel je mij zijn geheim?” Vraag ik. “En welk geheim trouwens?”

Kikker moet lachen. “Het is een geheime, korte route. Naar het zuiden. Het is speciaal voor ooievaars.” Hij ziet nog dat ik twijfel. “Kom, ik laat je het bord zien.”

Een klein kwartiertje van de sloot vandaan, stopte we. Al die tijd dacht ik aan de lieveheersbeestjes. Maar ook aan kikker. Hij klonk aardig, maar de lieveheersbeestje toch ook? Met mijn gedachten ver hier vandaan, schrik ik op het moment dat kikker weer begint te praten. Al die tijd was het stil gebleven. Nooit gewend om veel met andere dieren te praten. Ik vind het altijd fijn alleen. Maar als je verdwaald bent is het toch fijn om iemand bij je te hebben. Al vond ik kikkers nooit echt lief. Maar misschien is deze kikker anders.

Mijn gedachte werd bevestigd. Want, op een klein bordje, stond geschreven:


Voor alle ooievaars: volg deze kant richting het zonnetje.

Van het bord kijk ik naar de ogen van kikker. “Hoe heette die ooievaar die je hebt ontmoet?” Vraag ik. “Dat is helaas geheim.” Hij glimlachte. “Een veilige reis.” Vervolgde hij snel om van onderwerp te veranderen. “Dank u wel.” Zei ik beleefd. “Stuur mij maar een mooi kaartje.” Was het laatste wat hij zei, voordat hij ervan door sprong.


Opmerkingen


Contact

Bedankt voor de inzending!

© 2023 by Train of Thoughts. Proudly created with Wix.com

bottom of page